Mijn brugklas was klas L en uiteraard was meneer Leemans daar de mentor van, zijn naam begint immers met een L. In dat eerste schooljaar hadden wij nog geen natuurkunde in ons vakkenpakket, maar bij het vak geschiedenis dat Leemans zelf gaf, stond bij een of ander werktuig van de Egyptenaren dat het op basis van middelpuntvliedende kracht werkte. Omdat ik niet wist wat dat was, stak ik mijn hand op om uitleg te vragen. Die uitleg kreeg ik in de vorm van aanschouwelijk onderwijs. Leemans pakte zijn sleutelbos en trok een grote rode boerenzakdoek uit zijn zak. Hij knoopte de sleutelbos aan de zakdoek en liet die ronddraaien. Helaas zat de knoop niet goed vast. Als je het opzettelijk had willen doen, was het vast niet in één keer gelukt, maar bij Leemans lukte het onmiddellijk: de sleutelbos schoot los en vloog omhoog richting plafond, waarna een tl-buis het onvrijwillig slachtoffer werd van de demonstratie. Met een rood hoofd verliet Leemans het lokaal om een conciërge (en een blik en veger) te gaan zoeken. Uiteraard nooit meer vergeten wat middelpuntvliedende kracht is.
Van meneer Gossink is mij altijd bijgebleven dat als we een toets hadden gehad, dat hij dan steevast de eerstvolgende les direct bij binnenkomst de letters NNLN op het bord schreef. Op onze vraag wat dat betekende, was de uitleg: “Dat is het antwoord op de vraag of de toets al is nagekeken: Nee Nog Lang Niet”.
Biologieleraar Van Kilsdonk maakte zich tijdens de lessen over “voortplanting bij de mens” schuldig aan een soort burgerlijke ongehoorzaamheid. Volgens hem zou hij op de immers Rooms Katholieke school verplicht “periodieke onthouding” moeten promoten als middel ter voorkoming van ongewenste zwangerschappen. Dit vond hij echter een dusdanig onbetrouwbare methode dat hij toch maar andere suggesties gaf.
De mooiste combinatie op school vond ik het echtpaar Masschelein. Hij gaf natuurkunde, zij scheikunde. Fysiek leken ze helemaal niet bij elkaar te passen. Met daarbij nog hun Belgische achtergrond en tongval waren ze zeer herkenbaar. Meneer Masschelein maakte er een gewoonte van om ons, vooral tijdens blokuren, na een tijdje aan het werk te zetten en met de mededeling “even spulletjes halen” naar de naastgelegen ruimte te vertrekken waar die bewaard werden. Hij kon dan gemakkelijk een kwartier wegblijven waardoor je je soms afvroeg of hij de klas niet vergeten was. Steevast kwam hij dan terug met een kar die helemaal afgeladen was met spullen voor demonstraties om zijn les te ondersteunen, maar waarvan hij zeker de helft niet zou gebruiken. Van mevrouw Masschelein is me vooral de unieke manier bijgebleven die ze gebruikte om een rumoerige klas stil te krijgen. Ze begon gewoon met de les, maar dan fluisterend. In een mum van tijd was iedereen stil voor het geval je iets zou missen wat belangrijk was. Dan godsdienstleraar meneer Vossen. Godsdienst, of godsdienstkennis zoals het op een bepaald moment ging heten hadden we maar één uur per week, en het is een jaar gebeurd dat we dit vak uitgerekend op maandag hadden. Aan het einde van de les werd ons dan altijd een prettig weekend gewenst aangezien we hem pas na het weekend weer in de klas zouden zien. Dankzij een toets over bijbelboek Genesis waarin ik de fout maakte het over een appel te hebben in plaats van over een vrucht (welke vrucht het was staat er namelijk niet bij) is dat nog steeds een gevoelig punt wanneer iemand anders dat doet. Het kostte mij toen namelijk een 10 voor die toets. De Masscheleins waren niet de enige Belgen waar ik mee te maken kreeg.
Of beter gezegd, Vlamingen want als ik mij goed herinner heeft meneer Hasendonckx mij bijgebracht dat er maar één Belg is, en dat is de koning. Alle andere inwoners van België zijn Vlamingen of Walen. Toen ik aan het einde van de vierde klas VWO aankondigde niet verder te gaan met zijn vak, geschiedenis, merkte hij op: “Dat is de eerste grote fout die je in je leven maakt”. Uiteindelijk heb ik toch geen spijt gehad van die keuze.